Pressebericht

Dossier: militaire grondwet voor de EU?


von: Mich Crols / Peter Jochems / Tobias Pflüger | Veröffentlicht am: 11. Dezember 2003

Drucken

Hier finden sich ähnliche Artikel

De belangrijke Eurotop over de nieuwe ‘Europese grondwet’ midden december is mislukt: de regeringsleiders en de ministers van Buitenlandse Zaken zijn gevallen over de overeen te komen nieuwe stemmenverhouding, die voor Polen en Spanje een achteruitgang zou betekend hebben. Dat neemt niet weg dat die ontwerpgrondwet in de komende maanden op tafel blijft liggen, militaristische marsrichting incluis. Erger nog: tegen de achtergronddiscussie van de grondwet zijn door Frankrijk, Duitsland, Groot-Brittannië en België reeds bepaalde afspraken gemaakt over de Europese defensie. Mislukte top of niet: Europa staat militair stevig in de steigers. In dit dossier werpen we een blik op de ontwerpteksten van de grondwet – die we lezen met in het achterhoofd de visietekst van Javier Solana over veiligheid en defensie – en vervolgens kijken we naar de eerste concrete resultaten voor de Europese wapenindustrie. Een dossier dat in 2004 zeker vervolgd wordt. Samenstelling van dit dossier: Mich Crols,Peter Jochems,Informationsstelle Militarisierung

De EU gaat militair

Naast de ontwerptekst voor een grondwet van de Europese Unie is de vredesbeweging ook gealarmeerd door de visietekst van Javier Solana over veiligheid en defensie. De internationale vredesbeweging mag niet blijven toekijken.

Wat ons als vredesbeweging in de ontwerpgrondwet, geconcipieerd door de ‘Conventie’, mateloos verontrust is de militaire richting die onze EU daarmee inslaat. Vroeger is het nooit met zoveel woorden gezegd, maar nu, met deze ontwerpgrondwet, wil Europa vervellen van een economische gigant tot een militaire medespeler op wereldvlak. De Conventie o.l.v. Giscard d’Estaing en met Jean-Luc Dehaene als een van de ondervoorzitters, bestond uit vertegenwoordigers van de nationale regeringen en parlementen, van de Europese Commissie en van het Europees Parlement.
Op de achtergrond schitterde in al die maanden ook de visietekst van hoge EU-vertegenwoordiger Javier Solana over veiligheid en defensie, een tekst die pacifisten de haren rechtop doet staan. En ook ‘onze’ Verhofstadt deed aardig zijn duit in het militaristische zakje.
De EU wil militair kunnen meespelen op het wereldtoneel.
Kunnen we dat nog tegenhouden? Hieronder publiceren we een artikel van onze Duitse geestesgenoten van Informationsstelle Militarisierung, dat ook op de website van de War Resisters’ International (WRI) staat, de pacifistische internationale waar wij als Vlaamse sectie bij zijn aangesloten.

Het ontwerp voor een Europese Grondwet bevat vooral inzake militair beleid een aantal verontrustende punten. Het Duitse Informationsstelle Militarisierung roept daarom op tot een internationale campagne tegen deze Grondwet. Wat zijn de militaire consequenties van de nieuwe grondwet voor de Europese Unie? Een analyse door Tobias Pfluger vindt u in het hiernavolgende artikel.

Noot vooraf door Informationsstelle Militarisierung (29/11/03): de in de concept-constitutie vastgelegde mogelijkheid voor een aantal landen (een ‚kopgroep‘ – in het politiek jargon soms ‘avantgarde’ genoemd -nvdr) om middels ‘gestructureerde samenwerking’ gezamenlijke militaire structuren te creëren is bij de onderhandelingen inmiddels in die zin afgezwakt dat alle lidstaten hierover beslissen.

Noot vooraf Forum voor Vredesactie (14/12/03): de superbelangrijke top van de regeringsleiders is ondertussen mislukt. Maar zowel de grondwet zelf als de mogelijkheid van de avantgarde landen om militair ‘sneller’ te gaan blijven meer dan ooit actueel. De afspraken rond een Europese defensie zijn gemaakt. En haantje-de-voorste België zal daar met de huidige regering maar al te graag deel van uitmaken. (nvdr)

Een militaire grondwet

Na lang overleg heeft de zogenaamde Europese Conventie, een breed overleg van Europese politici onder leiding van Giscard d’Estaing, een conceptversie geproduceerd van een Europese grondwet, die bestaat uit 260 pagina’s, verdeeld in vier hoofdstukken. Toegevoegd aan de conceptversie van de grondwet zijn enkele bijlagen of additionele akkoorden, die ook een onderdeel van de grondwet zullen worden.

Het belang van militair beleid
in de conceptversie Europese grondwet.

Het zogenaamde ‘gezamenlijk buitenlands en veiligheidsbeleid’ (CFSP) en het ‘Europese Veiligheids- en Defensiebeleid’ (ESDP) nemen veel ruimte in en hebben een centrale plaats in de ontwerpgrondwet. De bepalingen aangaande het militaire beleid zijn erg concreet en gedetailleerd. De Europese Commissie zelf geeft het volgende commentaar: „De ontwerp-grondwet vervangt alle bepalingen van de huidige verdragen. De bepalingen betreffende het externe optreden en de ruimte van vrijheid, veiligheid en rechtvaardigheid (1) worden daarbij herschikt, maar de bepalingen betreffende het beleid worden onverkort overgenomen. Daardoor is de ontwerpgrondwet onvermijdelijk een lange en relatief gedetailleerde tekst geworden.“ (2)

De Europese Commissie omschrijft het belang van het buitenlands- en veiligheidsbeleid als volgt: „De Conventie heeft de bepalingen betreffende het externe optreden van de Unie en de ruimte van vrijheid, veiligheid en rechtvaardigheid grondig onderzocht. Zij heeft ontwerpartikelen opgesteld waarin deze bepalingen worden herschikt. Wat de andere beleidsgebieden betreft, heeft de Conventie de huidige bepalingen van het EG-Verdrag, op enkele verbeteringen na, gewoon overgenomen.“ In hetzelfde document wordt de inhoud van de ontwerpgrondwet voor de EU als volgt omschreven: „…het herschrijft de bepalingen inzake gezamenlijk veiligheids- en defensiebeleid, en biedt de mogelijkheid aan die lidstaten die dit willen om hun bevoegdheden voor optreden binnen een gezamenlijk kader te versterken“.

Europese integratie
door gezamenlijk militair beleid?

De ontwerpgrondwet beschrijft expliciet: „De Unie is bevoegd om een gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid te bepalen en te voeren, en in het kader daarvan geleidelijk een gemeenschappelijk defensiebeleid vast te
stellen.“ (3) Ook worden de stappen verduidelijkt die genomen moeten worden: „Het gemeenschappelijk veiligheids- en defensiebeleid omvat de geleidelijke bepaling van een gemeenschappelijk defensiebeleid van de Unie. Dit zal tot een gemeenschappelijke defensie leiden zodra de Europese Raad (dit is de bijeenkomst van alle regeringsleiders – een conferentie zoals deze die in december mislukt is – nvdr) met eenparigheid van stemmen daartoe besluit.“(4)

Er zal zoiets komen als een loyaliteitsplicht binnen de Europese Unie. Dit wordt als volgt ingevuld: „De lidstaten geven in een geest van loyaliteit en wederzijdse solidariteit hun actieve en onvoorwaardelijke steun aan het gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid van de Unie en eerbiedigen de handelingen die de Unie op dat gebied vaststelt. Zij onthouden zich van ieder optreden dat in strijd is met de belangen van de Unie of dat afbreuk zou kunnen doen aan de doeltreffendheid ervan.“ (5)

Zolang er geen beslissing is van de Europese Raad inzake „veiligheidsbeleid“ kunnen individuele lidstaten van de EU die, aangaande hun defensie, „onderling verdergaande verbintenissen zijn aangegaan“, een „gestructureerde samenwerking binnen het kader van de Unie“ uitvoeren. (6)

Als deze grondwet wordt aangenomen, zullen lidstaten niet langer de mogelijkheid hebben het zich ontwikkelende gezamenlijke militaire beleid te blokkeren. Indien deze conceptgrondwettekst realiteit wordt, zal het gezamenlijke militaire beleid een – zoniet dé – centrale rol gaan spelen in het integratieproces van de uitgebreide Europese Unie van 25 lidstaten. In het bijzonder zijn het de bepalingen inzake bevoegdheden (7) en algemene verplichtingen (8) die dit aspect benadrukken. Bovendien is het gezamenlijk militair beleid één van de – zoniet hèt – centrale (nieuwe) element(en) van deze conceptgrondwet van de EU.

Verplichting tot bewapening:
in de Grondwet!

Aangaande vrede en militair beleid, bevat de ontwerpgrondwet dramatische nieuwe bepalingen. Er is een expliciete verplichting tot bewapening in de Grondwet: „De lidstaten verbinden zich ertoe hun militaire vermogens geleidelijk te verbeteren.“ (9) . Dit betekent dat een verplichting tot geleidelijke verhoging aan wapenuitgaven gegraveerd is in de grondwet! Een Europees Bureau (men spreekt ook over ‘Agentschap’ – zie volgend hoofdstuk – nvdr) voor bewapening, onderzoek en militaire vermogens zal opgezet worden, dat „operationele behoeften bepaalt, maatregelen bevordert om in die behoeften te voorzien, bijdraagt tot de vaststelling en, in voorkomend geval, tot de uitvoering van alle nuttige maatregelen om de industriële en technologische basis van de defensiesector te versterken, deelneemt aan het bepalen van een Europees beleid inzake vermogens en bewapening, en de Raad van Ministers helpt de verbetering van de militaire vermogens te evalueren.“ (10)
Wat betreft het „verbeteren van militaire vermogens“ en het „evalueren van de verbetering van de militaire vermogens“ definieert de grondwet dus expliciet verplichtingen.

EU-troepen over de hele wereld?
Gevechtsoperaties (ook buiten EU) in Grondwet

De lidstaten van de Europese Unie leveren militaire steun voor het Europees militair beleid: „De lidstaten stellen civiele en militaire vermogens ter beschikking van de Unie voor de uitvoering van het gemeenschappelijk veiligheids- en defensiebeleid, om zodoende bij te dragen tot het bereiken van de door de Raad van Ministers bepaalde doelstellingen. De lidstaten die onderling multinationale strijdkrachten vormen, kunnen deze strijdkrachten tevens ter beschikking van het gemeenschappelijk veiligheids- en defensiebeleid stellen“ (11).

Het is opnieuw uniek dat de bereidheid tot deelname aan militaire interventies wereldwijd de status krijgt van een grondwettelijke plicht. EU-troepen zullen ingezet worden als „missies van strijdkrachten met het oog op crisisbeheersing, met inbegrip van vredestichting, alsmede stabiliseringsoperaties na afloop van conflicten.“ (12). Het gaat verder: „Al deze taken kunnen tot de strijd tegen het terrorisme bijdragen, ook door middel van steun aan derde landen om het terrorisme op hun grondgebied te bestrijden.“ (13). Dit is een extreem breed mandaat voor mogelijke militaire operaties van de Europese Unie. Het staat de EU zelfs toe in te grijpen in een burgeroorlog aan de kant van een bepaalde factie, en om de uitkomst van een oorlog in militaire zin te beïnvloeden, gerechtvaardigd door de „strijd tegen het terrorisme“. Beperkingen voor dergelijke extraterritoriale militaire operaties van de EU worden niet genoemd.

Het ‘Kerneuropa’ wordt mogelijk:
‘gestructureerde samenwerking’

De Grondwet omschrijft uitdrukkelijk de mogelijkheid voor een beperkte groep lidstaten om verregaande militaire samenwerking tot stand te brengen: „De lidstaten waarvan de militaire vermogens voldoen aan hogere militaire criteria en die op dit gebied onderling verdergaande verbintenissen zijn aangegaan met het oog op de uitvoering van de meest veeleisende taken, stellen in het kader van de Unie een gestructureerde samenwerking in.“ (14)

Dit betekent dat individuele lidstaten, die „onderling verdergaande verbintenissen zijn aangegaan“, permanente gezamenlijke militaire structuren kunnen creëren. De volgende paragraaf bepaalt concreter wat President Chirac heeft omschreven als een „kopploeg“ zoals in de Tour de France: „Zolang de Europese Raad het besluit overeenkomstig lid 2 niet genomen heeft, wordt in het kader van de Unie een nauwere samenwerking op het gebied van de wederzijdse defensie ingesteld.“

Dit is voor de militaire sfeer de vertaling van wat de Duitse minister van Buitenlandse Zaken Joschka Fischer omschreven heeft in een speech voor de Humboldt Universiteit in Berlijn op 12 mei 2002 („Van confederatie naar federatie – gedachten over het einddoel van de Europese integratie“). Hij sprak hier over een „avant-garde“ binnen Europa, over een „centrum van zwaartekracht“ binnen de EU, maar de oudere term „kerneuropa“, uitgevonden door Wolfgang Schäuble en Karl Lamers, is meer treffend. (15)

Het blijft een open vraag in hoeverre deze nauwe militaire samenwerking binnen het raamwerk van de Unie vertraagd of verhinderd zou kunnen worden door de andere lidstaten van de EU.

Deze zogenaamde „gestructureerde samenwerking“ op het gebied van militair beleid is te beschouwen als een exclusieve club binnen de EU. Dit wordt in de conceptgrondwet als volgt verwoord: „Wanneer de Raad van Ministers Europese besluiten over het onderwerp van de gestructureerde samenwerking vaststelt, wordt aan de beraadslagingen en aan de vaststelling van de besluiten uitsluitend deelgenomen door de leden van de Raad die de lidstaten vertegenwoordigen welke aan de gestructureerde samenwerking deelnemen. De minister van Buitenlandse Zaken van de Unie (de ‘Solana van nu’ – nvdr) is bij de beraadslagingen aanwezig. De vertegenwoordigers van de overige lidstaten worden door de minister van Buitenlandse Zaken van de Unie naar behoren en regelmatig van de ontwikkeling van de gestructureerde samenwerking op de hoogte gebracht.“ (16)

Het is absoluut onduidelijk hoe andere lidstaten van de EU deze nauwe militaire samenwerking zouden kunnen afremmen of blokkeren. (Een belangrijk thema voor landen die principieel niet in militaire avonturen willen betrokken worden… Hier zijn voorafgaande onderhandelingen over geweest in de aanloop van de Eurotop van midden december, maar in hoeverre de resultaten daarvan, nu de top mislukt is, uitwerking zullen krijgen is bij het ter perse gaan niet bekend – nvdr)
Voor die lidstaten die officieel nog steeds neutraal zijn – Finland, Ierland, Oostenrijk en Zweden – zijn er meer problemen. De Europese Grondwet in ontwerp omvat verschillende expliciete regels voor samenwerking binnen de NAVO, bijvoorbeeld in Artikel I-40: „Bij de totstandbrenging van een hechtere samenwerking op het gebied van wederzijdse defensie werken de deelnemende lidstaten nauw samen met de Noord-Atlantische Verdragsorganisatie.“ (17) Dit betekent dat de vrees dat de ratificatie van de Europese Grondwet door niet-NAVO leden in feite neerkomt op een ‚light‘ NAVO-lidmaatschap niet ongegrond is. (‘light’ betekent: een afgezwakte versie; ondertussen echter klinken de ontwerpteksten – onder druk van de VS – nog veel NAVO-vriendelijker, de NAVO blijft het eerste kader om conflicten aan te pakken, en niet het Europees militair hoofdkwartier waar Verhofstadt van droomde – nvdr)

Raad beslist in haar eentje:
geen rol voor parlement.

De ontwerpgrondwet van de EU benadrukt meerdere malen dat alleen de Raad van Ministers (de nationale regeringen dus – nvdr) verantwoordelijk is voor het militair beleid van de EU. Vertaald in simpel Nederlands zegt Artikel I-40 dat de Raad van Ministers beslissingen zal nemen over militaire operaties van de EU. Dit wordt in Artikel III effectief herhaald: „Wanneer een internationale situatie een operationeel optreden van de Unie vereist, neemt de Raad van Ministers de nodige Europese besluiten.“ (18)

Het Europees Parlement staat hier buiten. Het Europees Parlement zal enkel regelmatig ‘geconsulteerd’ worden over de belangrijkste aspecten, en op de hoogte gehouden worden van de ontwikkeling en „fundamentele keuzen op het gebied van het gemeenschappelijk veiligheids- en defensiebeleid“.
Meer precies wordt dit uitgelegd in verderopstaand artikel: „Het Europees Parlement kan vragen of aanbevelingen tot de Raad van Ministers en de minister van Buitenlandse Zaken van de Unie richten.“ (19) Maar de plicht tot het informeren van het parlement betekent niet dat het parlement het recht heeft beslissingen te nemen.

Javier Solana’s: EU als militaire actor
over hele wereld in multilateraal systeem

Namens de Europese regeringsleiders heeft Javier Solana, de Hoge Vertegenwoordiger voor Europa’s Buitenland- en Veiligheidsbeleid (20), een verslag geschreven over de militaire strategie van de Europese Unie. Alle Europese regeringsleiders hebben dit militair strategieverslag tijdens een vorige EU-top (21) in principe goedgekeurd.
„In dit verslag worden drie strategische doelstellingen voor de Europese Unie aangereikt. In de eerste plaats kunnen wij een bijzondere bijdrage leveren tot stabiliteit en goed bestuur in onze onmiddellijke omgeving. In de
tweede plaats, en vanuit een ruimer perspectief, moeten wij aan een internationale orde bouwen die is gebaseerd op effectief multilateralisme. Tot slot moeten wij de nieuwe én oude bedreigingen aanpakken.“

Hiertoe richt de Europese Unie zich op haar (nieuwe) militaire kracht:
„Als Unie van 25 leden, die een totaalbedrag van 160 miljard euro aan defensie uitgeeft, moeten wij zo nodig in staat zijn verscheidene operaties tegelijkertijd uit te voeren. We moeten een strategische cultuur ontwikkelen die vroegtijdige, snelle en waar nodig, krachtige interventie bevordert.“

En: „Indien wij nieuwe dreigingen en de totstandbrenging van meer flexibele mobiele troepen serieus nemen, moeten wij de middelen voor defensie verhogen.“ (NB: Er staat niet „als de dreigingen serieus zijn“, er staat „als wij de nieuwe dreigingen serieus nemen..!“). „In een wereld van mondiale bedreigingen, mondiale markten en mondiale media hangen onze veiligheid en welvarendheid af van een effectief multilateraal stelsel.“

Solana concludeert: „In deze wereld zijn er nieuwe gevaren maar ook nieuwe mogelijkheden. Indien de Europese Unie erin slaagt een volledig doeltreffende actor te worden, beschikt zij over het potentieel om een belangrijke bijdrage te leveren tot het aanpakken van de dreigingen en het helpen verwezenlijken van de mogelijkheden. Een actieve en bekwame Europese Unie zou invloed op wereldschaal uitoefenen. Aldus zou zij bijdragen tot een doeltreffend multilateraal stelsel dat tot een rechtvaardiger en veiliger wereld leidt.“
Dit is een oproep de strijd aan te gaan met de „unilaterale wereldorde“ met de VS als enige supermacht, zoals voorgestaan wordt door de regeringen van de VS en het Verenigd Koninkrijk.

Preventieve oorlogen voeren:
Europese Bush-doctrine

Het verslag van Solana erkent ook het concept van de preventieve oorlog. „In een tijdperk van mondialisering kunnen verre bedreigingen even zorgwekkend zijn als bedreigingen die van dichtbij komen. De nucleaire activiteiten in Noord-Korea, de nucleaire gevaren in Zuid-Azië en de proliferatie in het Midden-Oosten baren Europa zorgen.“

En: „Ons traditionele concept van zelfverdediging tot en met de Koude Oorlog was gebaseerd op de dreiging van een invasie. Met de nieuwe bedreigingen zal de eerste verdedigingslinie zich vaak buiten onze grenzen bevinden. De nieuwe bedreigingen zijn dynamisch. Als wij er niets aan doen, worden zij gevaarlijker… Dit impliceert dat we klaar moeten zijn om op te treden vóórdat een crisis uitbreekt.“

Dit is een overname door Europa van het centrale element binnen de National Security Council van de VS, ook wel genaamd ‚de Bush-doctrine‘, en legt het vast voor de Europese Unie. De bommencampagne in de oorlog tegen Irak was een test voor dit concept van de preventieve oorlog (21).
Westerse legers en regeringen lijken het concept van de preventieve oorlog inmiddels te beschouwen als een recept voor succes. De omschrijving van het concept van preventieve oorlog in het verslag van Solana toont aan dat er geen verschil is tussen de EU en de VS inhoudelijk gezien (wel wat omvang betreft) aangaande hun vèrreikende militaire beleid.
Velen, inclusief regeringen in „oud europa“, bekritiseren de VS-regering en haar methodes, maar precies deze Europese regeringen – inclusief de Duitse rood/groene coalitie – nemen deze methodes, waaronder het preventieve oorlogsconcept, graag over. Zij doen dit bijvoorbeeld met de nieuwe strategie van de EU.

Waar is ‘het kwaad’:
in het Zuiden of in het Westen?

Het verslag van Solana benoemt drie belangrijke dreigingen voor de Europese regeringen: „Al deze verschillende elementen tezamen (terrorisme dat qua geweld tot het uiterste gaat, de beschikbaarheid van massavernietigingswapens en het mislukken van staatssystemen) wettigen de conclusie dat er een zeer ernstige dreiging in het verschiet zou kunnen liggen.“ Alleen gezamenlijke actie zou kunnen helpen tegen deze dreigingen.
Het doel van de Europese politiek wordt zeer duidelijk en open verwoord, zelfs al moet je het meerdere malen lezen om werkelijk te geloven dat dit een onderdeel wordt van de militaire strategie van de EU: „Tezamen optredend kunnen de Europese Unie en de Verenigde Staten een ontzagwekkende kracht ten goede in de wereld vormen.“ Tezamen voor het „goede in de wereld“, tegen al het „kwaad“?

Voor wie dit „goede“ goed zal zijn is wel duidelijk. Het gaat allemaal om zoveel mogelijk macht, invloed en economische expansie voor de westerse staten als maar mogelijk. De westerse landen zijn het eens over de belangrijkste zaken: meer bewapening en de ontwikkeling van de militaire strijdkrachten die in staat zijn oorlogen te voeren; de verschillen liggen in de details (Irak).
De oorlogen van de toekomst zullen worden gevochten door steeds wisselende coalities, en niet iedereen zal elke keer meedoen. Maar er zullen oorlogen plaatsvinden, tegen landen en mensen in het Zuiden.
De analyse achter de conceptgrondwet van de EU en het verslag van Solana ziet het probleem in het Zuiden, in de „mislukte staten“. De conceptgrondwet van de EU legt expliciet een neo-liberaal beleid vast dat leidt tot wereldwijde verpaupering.

Het probleem ligt natuurlijk niet in het Zuiden, maar in het Westen. Het beleid van de westerse staten moet fundamenteel veranderen. Het huidige neoliberaal en neoimperialistisch beleid van de EU-staten – twee zijden van dezelfde munt – moet niet worden vastgelegd als deel van een toekomstige Grondwet van de Europese Unie.

Campagne tegen Europese Grondwet
tegen militarisering Europese Unie

Het „Informationsstelle Militarisierung“ (van wie deze tekst afkomstig is – nvdr) stelt derhalve een campagne voor tegen deze Europese Grondwet. De Europese Grondwet is het resultaat van een verkeerd beleid van de regeringen van de Europese Unie. Wat betreft militaire zaken is deze conceptgrondwet verbijsterend, daarom moet er verzet tegen komen. Een campagne tegen deze Europese grondwet zou opgezet kunnen worden door groepen uit de vredes- en antioorlogsbeweging, uit de antiglobaliseringsbeweging, groepen die strijden tegen sociale afbraak en groepen die werken met vluchtelingen. Een campagne tegen de Europese Grondwet zou opgezet kunnen worden door groepen uit verschillende Europese landen. Deze conceptgrondwet van de EU is geen Grondwet voor de mensen. Deze ontwerp-Grondwet is niet onze Grondwet!

Naschrift Forum voor Vredesactie bij bovenstaand artikel van Informationsstelle Militarisierung:

Ook het Forum voor Vredesactie is al veel langer dan vandaag verontrust over de militaristische richting die de EU uitstevent. Deze onrust kreeg vooral gestalte in de campagnemomenten tijdens de Eurotops ten tijde van het Belgisch voorzitterschap van de EU (tweede helft 2001). Sindsdien is het van langsom erger geworden, onze premier trekt met zijn gekend enthousiasme verder aan de Europese militaire kar. De wapenindustrie wordt meer en meer een internationale kwestie – moeilijker te controleren en aan banden te leggen (zie ook volgend deelartikel op deze zelfde webpagina).

Het Forum voor Vredesactie blijft ook in dit dossier – samen met onze internationale partners uit de vredesbeweging – informatie opsporen, onthullen, alarmeren, actievoeren, druk uitoefenen. Want Europa is niet iets ver van ons bed. Niet in andere kwesties, en zéker ook niet in dit dossier. Europa bouwt een eigen oorlogsmachine uit, óns Europa, waarvoor we in 2004 verkiezingen hebben!

Deze ontwerpgrondwet blijft ondanks de mislukte Eurotop de basis voor de architecten van het toekomstige Europa en achter de schermen is er al heel veel beslist. Europa is het verkeerde spoor opgezet.
Datzelfde Europa kan echter evengoed een totaal andere richting inslaan: aan de oorzaken van conflicten werken (die dikwijls door Europa zélf zijn aangericht en instandgehouden), gebruik maken van ons formidabel niet-militair gewicht op de internationale scène, instrumenten van niet-militaire conflicthantering uitbouwen…

Het is aan ons, de Vlaamse en Europese vredesbeweging, om de stem van de vredesgezinde Europeaan te laten weerklinken: Europa moet géén kloon van de VS worden. We hebben (voor een stuk nog in embryo) de expertise en ook de macht om het anders te doen dan cowboysgewijs. Alleen moet er de politieke wil zijn. Maar die politieke wil…: zorgen wij daar niet zélf voor, in 2004 bijvoorbeeld, bij de verkiezingen?

Noten:

(1) Brede noemer waaronder zaken als de grondrechten, het EU-burgerschap, de mobiliteit van personen, asiel en immigratie, het visumbeleid, het beheer van de buitengrenzen en de nauwe samenwerking tussen de nationale politie-, justitie- en douaneautoriteiten worden geregeld. Zie http://europa.eu.int/pol/justice/overview_nl.htm
(2) Opvatting van de Commissie, volgend op artikel 48 van het Verdrag over de Europese Unie, over de conferentie van de afgevaardigden van regeringen van de lidstaten bijeen om de verdragen te herzien, 17-09-03
(3) Artikel I-11, par. 4; dit lijkt sterk op artikel I-15, paragraaf 1
(4) Artikel I-40, paragraaf 2
(5) Artikel I-15, paragraaf 2
(6) volgens paragraaf 6 van Artikel I-40. Meer verderop in het deel „Ministerrraad besluit in haar eentje“
(7) vooral artikel I-11
(8) Artikel I-15
(9) Artikel I-40, par. 3
(10) Artikel I-40, par. 3
(11) Artikel I-40, par. 3
(12) Artikel III-210
(13) Artikel III-210
(14) paragraaf 6 van Artikel I-40
(15) Voor een uitgebreide bespreking van deze rede van Fischer, zie Dusnieuws 23, september 2000: http://eurodusnie.nl//2003/08/444.shtml
(16) Artikel III-213, paragraaf 3
(17) paragraaf 7 van Artikel I-40
(18) Artikel III-198, par. 1
(19) Artikel 205, par. 2
(20) Na invoering van de Grondwet moet deze functie overgaan in die van Minister van Buitenlandse Zaken van de EU.
(21) Het gaat om de Eurotop in Thessaloniki, juni 2003. Het door Solana geschreven verslag betreft „Een veiliger Europa in een betere wereld“, Nederlandse versie: http://ue.eu.int/pressdata/NL/reports/76269.pdf. Alle citaten uit dit hoofdstuk komen uit dit rapport. (vertaler)
(22) Financial Times Deutschland, 19 maart 2003

Bronnen:

Het ontwerp van de Europese Grondwet: (verschillende talen)
http://www.european-convention.eu.int. Om meteen bij de Nederlandse vertaling te komen (pdf): http://european-convention.eu.int/docs/Treaty/cv00850.nl03.pdf
Advies van de Commissie uit hoofde van artikel 48 van het Verdrag betreffende de Europese Unie over het bijeenroepen van een conferentie van vertegenwoordigers van de regeringen van de lidstaten met het oog op een wijziging van de Verdragen.
„target=“_blank“>http://europa.eu.int/futurum/documents/other/oth170903_2_nl.pdf
Javier Solana, Hoge Vertegenwoordiger voor Europa’s Buitenland- en Veiligheidsbeleid: „Een veiliger Europa in een betere wereld“ http://ue.eu.int/pressdata/NL/reports/76269.pdf
Informationsstelle Militarisierung e.V. Hechingerstrasse 203 72072 Tübingen Germany Tel +49-7071-49154 Fax +49-7071-49159 email imi@imi-online.de website https://www.imi-online.de
War Resisters‘ International 5 Caledonian Road London N1 9DX Britain Tel +44-20-7278 4040 Fax +44-20-7278 0444 email info@wri-irg.org website http://wri-irg.org

Een bewapeningsagentschap voor Europa

Het mislukken van de Eurotop in december is maar een accident de parcours. Ondertussen bouwt men naarstig voort aan het militaire Europa. De 15 Europese ministers van Defensie en hun 10 collega’s van de toe te treden nieuwe lidstaten beslisten inderdaad reeds op 17 november 2003 dat er een nieuw Europees bewapeningsagentschap (European Defense Agency – EDA) zal komen in 2004.

Het agentschap moet in de toekomst de gezamenlijke aankoop van wapensystemen voor de EU landen coördineren. Op die manier wordt duplicatie vermeden: bijvoorbeeld elk land dat op zich procedures of normen gaat vastleggen voor de te bestellen wapenuitrusting – met als gevolg dat de wapenindustrie voor ieder EU-lidstaat apart aan specifieke wensen moet voldoen. Een ander ‘voordeel’ (sic) van het agentschap zou zijn dat voor elk samenwerkingsprogramma tussen EU-lidstaten geen apart procedures meer moeten afgesproken worden. Het agentschap moet in de toekomst ook zelf contracten kunnen afsluiten met de industrie, in naam van de EU-landen.

Solana alweer

Maar zover is het nog niet. Vanaf januari 2004 komt er een oprichtingsteam dat de installatie van het bewapeningsagentschap moet voorbereiden tegen de zomer van 2004 (23) . Het agentschap zal geleid worden door Javier Solana en beheerd door het secretariaat van de EU-raad van ministers (van Defensie). Solana gaat prat op de belangrijke stappen voorwaarts in de laatste maanden die de Europese militaire macht versterken en flexibel maken. Naast het bewapeningsagentschap waren er immers ook nog de overeenkomst van de EU met de NAVO, en de EU missies naar Macedonië en de Democratische Republiek Congo.

Voor het agentschap echt van start kan gaan moeten er nog belangrijke beslissingen genomen worden. Wat wordt het budget, wie betaalt wat, wat zijn de relaties met de Europese Commissie, welke autoriteit draagt de verantwoordelijkheid voor de ‘security of supply’, (24) wat is de verhouding van dit nieuw agentschap met de reeds bestaande Europese agentschappen zoals bijvoorbeeld OCCAR, het bewapeningsagentschap van de zes grootste wapenproducenten binnen de EU (zie ons eerste artikel daarover in Magazine voor Vredesactie 203, maart 2001) (25)

Europees Militair Industrieel Complex
(MIC): stap dichterbij

Met het nieuwe bewapeningsagentschap EDA komt het Europees militair industrieel complex (MIC) alweer een stap dichterbij – andere stappen waren de creatie van het interventieleger en het opzetten van Europese militaire structuren. De bedoeling van de EU met het nieuwe agentschap is om zijn militaire capaciteit uit te breiden. Te weinig geld gaat naar wapens, te veel naar administratie, duplicatie en militaire staf.
Alhoewel de EU-landen samen de helft uitgeven van het Amerikaans militair budget – de VS zal 401 miljard $ in 2004 uitgeven – zou de Europese militaire capaciteit slechts 10% zijn van de Amerikaanse capaciteit. Die capaciteit moet dus omhoog.

De militair-industriële lobby vraagt niets anders. De linken tussen deze lobby en de diverse overheden – niet in het minst de Europese Commissie – zijn sterk. De Europese Commissie nam zich voor de facilitator te zijn voor een goede dialoog en uitwisseling van informatie tussen de European Defence Industry Group (de belangrijkste lobbygroep voor de wapenindustrie) en de Europese en nationale structuren. De Europese Commissie tracht de voorwaarden te verzekeren die nodig zijn voor de concurrentiekracht van de Europese defensie-industrie – ook al betekent dit dat talrijke wapens over de hele wereld verspreid zullen geraken. Hoezo? Moderne hoogtechnologische wapensystemen ontwikkelen en verkopen is immers enkel rendabel indien ook een voldoende grote exportmarkt gevonden wordt, denk aan de Eurofighter (gevechtsvliegtuig) van EADS, die de helft van de wereldwijde exportmarkt wil veroveren.

Militair Industrieel Complex

In het boek „De gordijnen van Maastricht“ schreef Yves Grenet destijds (1993) dat sommigen het militair industrieel complex zien als een soort uitgebreide lobby die de staat tracht te beïnvloeden ten voordele van de wapenindustrie. Maar, stelde hij, dat is slechts één aspect van de zaak. De staat, de overheid zelf vormt de kern van het MIC, en speelt er een centrale rol in. Wapenindustrie en het leger zijn dan de andere componenten.
Hun interactie bepaalt de strategieën en verdeelt de financiering. Daarbij kan het gaan om privé wapenproducenten, staatsbedrijven of parastatale instellingen. Grenet legt verder uit dat in alle Europese staten er een permanente dialoog is tussen het ministerie van Defensie, hun bewapeningsagentschappen, de legerstaven en de wapenindustrie die door de grote banken wordt gecontroleerd.
In verschillende landen spelen deze gouvernementele bewapeningsagentschappen een centrale rol: Defence Procurement Department in Groot-Brittannië, Bundesamt für Wehrtechnik und Beschaffung (BWB) in Duitsland, Direction Générale des Armements (DGA) in Frankrijk.
Alle landen volgen een systeem van nationale voorkeur. De dag dat deze nationale voorkeur vervangen wordt door een Europese voorkeur is een beslissende stap gezet naar een eengemaakt militair industrieel complex van de Gemeenschap. Die stap is dus met de creatie van het EDA definitief gezet.

(23)Dit zou wel eens te ‘optimistisch’ kunnen zijn, een EU diplomaat zegt in Defense News van 17 november 2003 dat de EDA zijn deuren pas in 2006 zal openen.

(24)Als landen door het gezamenlijk aankopen afstand doen van hun eigen technologische mogelijkheden om bepaalde wapensystemen te produceren, dan zijn er garanties nodig dat deze landen toch nog aan voldoende wapensystemen geraken in tijd van nood. Een voorbeeld zal dit duidelijker maken. Tijdens de Golfoorlog uitte het Verenigd Koninkrijk kritiek op België omdat ons land er niet op tijd in slaagde munitie te leveren voor de Britse tanks. Volgens het Britse Defense Committee van het Britse parlement is het falen van buitenlandse toeleveranciers onaanvaardbaar in tijden van crisis.
(25) http://www.vredesactie.be/view.php?lang=nl&artikel=71